Het communicatievak kent twee levensgrote valkuilen. De ene is: te veel communiceren. De andere: te weinig communiceren.
Het teveel aan communicatie kan niemand ontgaan. We worden overstelpt met informatie. Het idee bestaat dat dit een modern verschijnsel is, een gevolg van de uitvinding van de boekdrukkunst en de opkomst van de massamedia, dat nu, met de wildgroei aan digitale media, een voorlopig hoogtepunt bereikt heeft. Maar daar ben ik het niet mee eens.
Uiteindelijk is communicatie onmisbaar om te overleven. Daarom is de wil om te communiceren ingebakken in elk individu. De mens heeft een diepe behoefte om van zich te laten horen en gehoord te worden. Ook mensen in de prehistorie communiceerden er lustig op los, binnen en buiten hun eigen groep. Ze hadden daar geen digitale media voor nodig. Ze hadden hun eigen trukendoos, zoals sporen achterlaten in de wildernis, al dan niet vals, en signalen uitsturen via tromgeroffel. Het kan niet anders, of ook toen werd er al veel overbodigs gecommuniceerd.
Een overdaad aan informatie kan een mens tot waanzin drijven, maar te weinig communicatie is natuurlijk ook problematisch. Als je niet weet hoe laat de monteur je wasmachine komt repareren, moet je een hele dag vrij nemen in plaats van een paar uur. Als niemand je vertelt dat je je ogen kunt laten laseren loop je je leven lang met een bril op. Als je niet weet waarom één keer per maand op maandag de sirenes loeien, kun je behoorlijk in paniek raken.
Je zou denken dat communicatieprofessionals zowel het surplus als het gebrek aan communicatie aanpakken. Helaas, niets is minder waar. De communicatiemensen leveren juist een aanzienlijke extra bijdrage aan de vele chaotische informatiestromen die nergens naar toe gaan. En aan de andere kant doen ze er alles aan om informatie klein te houden waarvan ze denken dat er imagoschade van komt. Als er ergens op het terrein een afvalcontainer is omgevallen gaan ze zo nodig persoonlijk de rommel opruimen, voordat een journalist het ontdekt. Als er dit jaar meer is uitgegeven aan representatie dan vorig jaar wordt dat in de jaarrekening listig verstopt. Als de organisatie in een rechtszaak verwikkeld is, geeft de woordvoerder geen commentaar, omdat ‘het onder de rechter is’. Alsof er een wet is, die commentaar geven als iets onder de rechter is verbiedt.
Dit achterhouden en verbergen van informatie kan paranoïde vormen aannemen. Je moest eens weten hoeveel tijd en energie er gaan zitten in het onder de pet houden van informatie waarin geen hond geïnteresseerd is.
Sommige van mijn lezers denken nu misschien dat ik het communicatievak geen warm hart toedraag. Maar dat klopt niet. Tussen te veel en te weinig communiceren is er een wereld aan nuttig werk te verrichten. Bijvoorbeeld mensen met een missie helpen hun boodschap helder in woord, beeld en gebaar uit te drukken. De juiste vehikels en kanalen selecteren om de boodschap in te vervoeren. Dovemansoren bij de doelgroep openen. Feedback organiseren en bevorderen dat er met de feedback iets gebeurt. Juist omdat er ontzettend veel goeds te doen is, is het jammer dat communicatiemensen zich zo druk kunnen maken om de verkeerde dingen.
Beste Peter, zolang het doel de middelen heiligt, heb ik nergens moeite mee. Alle reclame en publiciteit voor ‘De onderduikers’ is dus geoorloofd!
Beste Joke, kan je de verkeerde dingen nog wat concretiseren, met praktische voorbeelden? Blijft voor mij nog wat te abstract.