Schatgraven op een goudakker

Het heeft me altijd fantastisch geleken om zomaar, glinsterend in een net omgeploegde akker, een oude gouden munt te vinden. En dat die dan heel zeldzaam zou zijn, en heel veel waard.
In 2001 vond Klaus Thorsen op het Deense eiland Bornholm met zijn metaaldetector niet één enkele gouden munt, maar een complete goudschat: een verzameling gouden kralen en munten, verstopt in een opgerold zilveren bord.

Helemaal toevallig was deze vondst niet. Klaus Thorsen is amateurarcheoloog en hij deed zijn ontdekking in het gebied Sorte Muld, dat sinds mensenheugenis bekend staat als ‘de goudakker’. Al in 1756 vermeldde architect en schrijver Laurids de Thurah, dat daar regelmatig gouden munten en andere goudstukjes opdoken. Natuurlijk spreekt zo’n
goudakker tot de verbeelding en aan het eind van de negentiende eeuw werd op Sorte Muld voor het eerst een gedocumenteerde opgraving gedaan. Er kwamen heel veel resten van gebruiksvoorwerpen en andere bewijzen van eeuwenlange intensieve bewoning naar boven. Na de tweede wereldoorlog deed de Deense archeoloog Ole Klindt-Jensen, verbonden aan het Nationalmuseum in Kopenhagen, meerdere jaren onderzoek op Sorte Muld, maar de mogelijkheden waren in die tijd nog beperkt. Het leverde veel nieuwe vondsten op, maar weinig nieuwe inzichten.

Gouden plaatjes

Toen kwam de metaaldetector. Op basis van de oude verhalen over de goudakker begonnen amateurarcheologen in de tweede helft van de vorige eeuw het gebied af te speuren naar kostbaarheden en goud. In 1985 vonden ze op Sorte Muld vijftien flinterdunne plakjes goud van gemiddeld een bij anderhalve centimeter. Alle alarmbellen gingen af: deze goudstukjes, voorzien van gestempelde afbeeldingen van mensen of dieren, waren in Scandinavië nog maar sporadisch aangetroffen en tartten ieders nieuwsgierigheid. Er werd meteen een drie jaar durende noodopgraving georganiseerd van een zorgvuldig uitgekozen klein deel van Sorte Muld. De rest van het gebied verstoorden ze niet. De uitkomst was spectaculair: er werden maar liefst meer dan 2300 van deze gouden plaatjes, in het Deens guldgubber genoemd, gevonden. Het grootste deel is tegenwoordig permanent tentoongesteld in het Bornholms Museum, de rest bevindt zich in het Nationalmuseum.

Tempel

De amateurarcheologen met hun metaaldetectors zochten verder en deden de ene belangrijke vondst na de andere, met als hoogtepunt de goudschat van Klaus Thorsen. De ‘echte’ archeologen stonden voor het probleem hoe ze een gebied van een vierkante kilometer, met een anderhalve meter diepe laag cultuurgrond, verantwoord konden doorzoeken. Want dat Sorte Muld een interessante cultuurhistorische betekenis moest hebben en het onderzoeken meer dan waard was, stond ondertussen wel vast. Ze beperkten zich in eerste instantie tot locaties, waar amateurs aanwijzingen hadden gevonden voor voormalige woonplaatsen. Steeds als er wat geld beschikbaar kwam, werd er nieuw onderzoek gedaan. Zo vonden ze op meerdere plekken binnen het gebied resten van nederzettingen uit de vijfde en zesde eeuw. Stukje bij beetje ontstond er een beeld van wat zich hier in die tijd afgespeeld zou kunnen hebben.

Er moet een centrale bebouwing geweest zijn, omgeven door een palissade, dat is een omheining van aaneengesloten houten palen. In de palissade waren op enkele plaatsen openingen. Binnen de omheining bevond zich een invloedrijk machtscentrum annex tempelcomplex. Zou hier de koning gewoond hebben die genoemd wordt in één van de oudste geschriften over Bornholm? Buiten de palissade stonden ‘satelliet’woningen met werkplaatsen. Er liep een twee kilometer lange weg van Sorte Muld naar enkele natuurlijke beschutte havens aan de oostkust van Bornholm. Deze weg is ook vandaag de dag nog in gebruik. Uit de bodemvondsten blijkt dat er veel handelscontacten waren met Midden- en Zuid-Europa. Het machtscentrum moet tot de belangrijkste van Noord-Europa behoord hebben. De bevolking van Bornholm, die in die tijd uit 5.000 tot maximaal 10.000 zielen bestond, kwam naar Sorte Muld om zegeningen af te smeken en offers te brengen. De offers bestonden gedeeltelijk uit guldgubber, die ze lieten maken bij een goudsmid binnen het tempelcomplex. Die smolt, naar het zich laat aanzien, Romeinse munten om tot guldgubber. Deze werden waarschijnlijk op de zuilen van de tempel bevestigd. Dit is afgeleid uit opgravingen in Zweden, waar guldgubber in en naast paalafdrukken op een heilige plaats zijn aangetroffen.

Archeotoerisme

Ondertussen hebben nieuwe onderzoeksmethoden, waaronder georadar, hun intrede gedaan. Daarmee is onlangs als het ware een ondergrondse plattegrond van het gebied gemaakt waarop de omtrekken van de omheining, de woonplaatsen èn de waarschijnlijke tempel zichtbaar zijn. Dat maakt het zoeken voor de archeologen een stuk makkelijker. Afgelopen zomer is het Bornholms Museum met hulp van studenten van de universiteit van Århus begonnen met het blootleggen van de resten van de tempel. Daarbij zijn opnieuw enkele honderden guldgubber gevonden. Het onderzoek krijgt financiële steun van onder andere het Europese fonds ArchaeoBalt. Dit fonds koppelt subsidies aan archeotoerisme: het is de bedoeling dat Sorte Muld toeristen gaat trekken. Daarvoor is pure geschiedenis niet voldoende, er moet ook een aantrekkelijk narratief zijn. Een voorproefje hiervan is deze video (Deens gesproken, niet ondertiteld, wel mooi om naar te kijken).
En heb je misschien nog een paar duizend euro liggen en zin om de handen uit de mouwen te steken? Dan kun je in de zomer van 2020 meedoen aan de opgravingen. Hier aanmelden. Een vooropleiding is niet vereist, maar je moet wel tegen een stootje kunnen en rekening houden met wisselende weersomstandigheden, aldus de toelichting op de website.

De mogelijkheid hieronder een reactie te geven vervalt twee weken na publicatie.

Dit bericht is geplaatst in Bornholm. Bookmark de permalink.