Twintig jaar geleden waren we voor het eerst in Praag. Enkele jaren daarvoor was het IJzeren Gordijn gevallen. Praag was voortvarend gestart met het opruimen van de communistische nalatenschap. Er was een begin gemaakt met het restaureren van de in verval geraakte historische binnenstad. Sommige beroemde theaters, paleizen, kerken en monumenten waren al in hun prachtige oude luister hersteld, maar de meeste gebouwen stonden er nog aftands en verveloos bij.
Praag was twintig jaar geleden nog niet echt ingesteld op de nieuwe orde. Met het communisme waren ook de oude zekerheden verdwenen. Talloze mensen waren hun vaste baan kwijtgeraakt en moesten maar zien hoe ze de snel stijgende kosten van levensonderhoud het hoofd konden bieden. Duitssprekende oudere intellectuelen, bijvoorbeeld docenten zonder toereikend pensioen, boden zich aan als gids en liepen met groepjes toeristen langs de bezienswaardigheden. Professioneel opgeleide musici, die onder het communisme deel hadden uitgemaakt van beroemde orkesten, speelden op straat. Bedelaars en geldwisselaars klampten voorbijgangers aan.
Voor toeristen in Praag was waakzaamheid geboden. Taxichauffeurs stonden bekend als hoogst onbetrouwbare afzetters. In de metro konden groepjes criminelen je strippen van alles van waarde: je geld, je sieraden, je creditcard, je paspoort, je schoenen. Zakkenrollers konden overal toeslaan. En je mocht blij zijn als ’s morgens je Europese of Japanse auto er nog stond. De taal was een probleem: alle openbare opschriften en aanwijzingen waren in het onbegrijpelijke Tsjechisch. Niemand sprak of begreep Engels, alleen ouderen spraken nog Duits.
Nu bezoeken we Praag opnieuw. De stad toont zich in al haar glorie en buit haar attracties volledig uit. De grauwsluier van destijds is verdwenen. Alle gevels zijn schoongepoetst en gerepareerd, muurschilderingen zijn hersteld. Op de zuidflanken van de Praagse Burcht zijn wijnhellingen aangelegd.
Parken en beeldentuinen liggen er schitterend bij. In elegante winkelstraten met brede trottoirs wisselen luxe modeketens elkaar af. Chique galerieën bieden prachtige nationale en internationale kunst. Je struikelt over de interessante musea en tentoonstellingen. Voor de concertgebouwen staan ’s avonds lange rijen te wachten om naar binnen te gaan. Taxichauffeurs zijn vriendelijk en hanteren redelijke tarieven. De metro is veiliger dan ooit. Oude bierrestaurants zijn opgeknapt. Er zijn ontelbare nieuwe, aantrekkelijke restaurants en cafés bijgekomen. De bediening is jong, snel, klantgericht en spreekt Engels. De stad is tweetalig en de tweede taal is geen Russisch meer, maar Engels. De bezoeker staat centraal en voelt zich welkom. Dat was twintig jaar geleden wel anders.
Daar zitten we dan, op een schattig klein terrasje, een kop geurige thee binnen handbereik. Het uitzicht is schitterend, Praag ligt aan onze voeten. In de diepte stroomt de Moldau, daarginds zien we de Karelsbrug. De zon schijnt, het is lente en alles staat in bloei. Wat is het hier goed toeven. Als dit de zegeningen van het kapitalisme zijn, dan werd ik op slag kapitalist.