De muzikale opvoeding die ik van huis uit heb gekregen, stelde niet veel voor. Een pick-up of bandrecorder hadden we niet, en ook geen enkel muziekinstrument. De radio ging alleen aan voor de ‘radionieuwsdienst, verzorgd door het ANP’, om 1 uur en om 6 uur. Muziek, of het nu klassiek was of populair, daar zat een zondig bijsmaakje aan.
Kinderliedjes, die mochten wel. Ik leerde ze van mijn oma, die samen met opa elke vrijdagavond na het avondeten bij ons kwam koffiedrinken. ‘Schuitjevaren, theetje drinken’ en ‘In Den Haag daar woont een graaf’. Ze nam met mij ook altijd het nieuwe versje door, dat we in de laagste klassen van de lagere school op maandagochtend uit ons hoofd geleerd moesten hebben. Als je geluk had mocht je voor de klas komen om het solo voor te zingen. O wat voelde ik me blij als ik uitgekozen werd! Ik had voor het onderdeel ‘versje’ op mijn rapport altijd een 10. Die versjes, dat moet ik er even bij vertellen, hadden een christelijke inslag, want ik zat op een school met de Bijbel. ‘Er ruist langs de wolken een lieflijke baan’ bijvoorbeeld. Ik stelde me dan altijd een van de vliegtuigen voor, die je bij mooi weer langs de wolken zag dalen of opstijgen. We woonden niet ver van Schiphol. Je zag de witte baan die de vliegtuigen trokken en je hoorde het gebrom hoog in de lucht: dat was natuurlijk het ruisen.
Pas nu lees ik, op internet, dat er geen lieflijke baan ruiste, maar een lieflijke Naam. Nou ja; wat de overtoom was wist ik evenmin.
Natuurlijk kwam er een moment dat ik tot de ontdekking kwam, dat er meer gezongen werd dan alleen kinderliedjes en versjes. Lang leve Spotify, dat al die oude muziekherinneringen nieuw leven inblaast. Neem Jan en Kjeld. Ik moet een jaar of acht geweest zijn, toen ik dagelijks even bij mijn tante langsging om te vragen of ik naar Little Banjo Boy mocht luisteren. Bij mijn tante stond wel een pick-up, én ze hadden het singletje van Jan en Kjeld. Deze twee jongetjes zongen in het Duits, maar de tekst deed er voor mij niet zo veel toe. Zie de overtoom. Ik zat met de hoes in mijn handen te dromen over de prachtige wereld waarvan Jan en Kjeld deel uitmaakten. Ze mochten hun liedjes zelfs op de televisie zingen. Wie kent Little Banjo Boy nog? Het doet echt pijn aan je oren. Maar dit filmpje op Youtube is dan wel weer aardig. Toen ze de baard in hun keel kregen, was hun zangcarrière voorbij. Kjeld heeft al jaren een cafė in Kopenhagen. Wat Jan nu doet is onbekend.
Niet lang daarna leerde ik Nina en Frederik kennen. Rond 1960 waren zij een wereldberoemd zangduo. Ach ach wat zongen ze mooi. Maar ongetwijfeld heeft ook de sprookjesachtige bio van het stel bijgedragen aan hun succes. Frederik van Pallandt was van adel. Hij was de zoon van een Nederlandse baron en een Deense gravin. Met zijn betoverende avant-la-lettre-hipsterlooks veroverde hij moeiteloos het hart van de beeldschone blonde Deense Nina. Ook zij had, naar verluidt, adellijke roots. Eerlijk is eerlijk, als ik hem nu met zijn fluwelige, diep-donkere bariton ‘Listen to the Ocean’ hoor zingen, worden mijn knieën alsnog boterzacht.
Nu ontdek ik dat het sprookje van Nina en Frederik geen happy end had. Frederik wilde stoppen met zingen, Nina niet. Hun huwelijk strandde. Nina werd actrice in Hollywood. Frederik ging op Ibiza wonen en wijdde zich aan de biologische landbouw. Hij had ook een huis op de Filippijnen. Daar werd hij, hou je vast, in 1994 bruut vermoord. Was het een roofmoord? Of was hij slachtoffer van een afrekening in het criminele circuit? Er wordt beweerd dat hij doodgeschoten is bij een uit de hand gelopen drugsdeal. Het drama is nooit opgehelderd. Frederik is begraven in het familiegraf in Staphorst. Nina is 85 en woont in Barcelona.
Wil ik eigenlijk wel weten hoe het afliep met de lieflijke namen die ik als negenjarige adoreerde?
Reageren? Heel graag. Hou er rekening mee dat het soms even duurt, voordat je reactie hier te zien is.
Mooie herinneringen van je. Bij ons thuis was altijd muziek, maar dan wel klassiek en ook christelijk. Mijn moeder zong altijd, ze had zangles en zong liederen van Schubert in het Duits. De “Kindertotenlieder”. Ze maakten me aan het huilen. Ze leerde me haar eigen geschreven kinderliedjes, maar ook andere van Jacob Hamel. Ik heb ook wel eens voor de klas gezongen, maar dat vond ik niet leuk. Tja, lang geleden allemaal hè. En….geen idee wat voor soortmuziek jij nu beschrijft. Een stijl die ik helemaal niet ken. Ik zal het eens opzoeken.
Ja Janneke, jouw moeder was erg muzikaal. Ze had toch ook een piano? Daar moesten we afblijven. En jullie hadden de draadomroep, om klassieke muziek zonder storingen te kunnen beluisteren. En jij bent ook verder gegaan met muziek. Ik herinner me ‘solfège’….
Ach, Joke,
je hebt het mooi verwoord. Zo hebben we bij veel van de muziek uit die tijd onze “memories”. Wat denk je van Loveletters in the sand van Pat Boone (Patje Bonekamp hadden wij het over) en Cliff Richard (kleffe klif) De kinderen lachen zich tranen, maar wij worden sentimenteel en we weten nog wat we deden toen die liederen populaire werden. We worden “oud, weemoedig en sentimenteel”. Maar weet dat zij dat later ook worden. Bovendien is er veel muziek uit “onze tijd die blijvend is”: Fats Domino. Ella Fritzgereld and so on, and so on.
Mij heb je hier een groot plezier meegedaan. We delen dus meer dan alleen one kleinkinderen en kinderen, ook onze jeugd 😉
Sentimenteel? Welnee. Het is heerlijk als al die herinneringen die gepaard gaan met muziek zich weer aandienen. En om ze te delen met gelijkvoelenden zoals jij, en met anderen, die zich erover verbazen.
wat leuk…even meegenoten.