Karl Ove Knausgård is een fenomeen. Hij leidt een tamelijk doorsnee Noors leven, waarvan hij in zijn romancyclus Mijn Strijd onnoemelijk veel details beschrijft. Mijn Strijd omvat vier boeken, in totaal zes delen en, naar men zegt, 3500 bladzijden. Ik heb ze niet nageteld, wel allemaal gelezen.
Al lezend weet je niet wat je overkomt. Hier ziet een schrijver kans om de essentie van wat leven is, in elk geval van wat zijn leven is, in woorden te vatten. In véél woorden weliswaar, maar dat hindert niet, want het boeit van begin tot eind. Het eerste boek, Vader, gaat vooral over het schoonmaken van de woning van zijn vader na diens dood. In het tweede boek, Liefde, beschrijft hij zijn beslommeringen als echtgenoot en vader van jonge kinderen. Boek drie heet Zoon en gaat over Karl Ove als opgroeiende jongen. Het laatste boek, Nacht, is gebaseerd op zijn verblijf in het donkere Noord-Noorwegen, waar hij een jaar lang, op z’n achttiende, als middenschoolleraar werkt.
Je kunt rustig stellen dat Knausgård een intelligent, gecompliceerd en diepgravend man is. Op internet zijn enkele interviews met hem te zien, waarin hij, naar de juiste woorden zoekend, probeert uit te leggen waarom hij, als schrijver, niet anders kon dan juist deze romancyclus schrijven. Het was voor hem de enige manier om zich wezenlijk verbonden te voelen, met de wereld, zijn naasten, de dingen om hem heen, zichzelf. In het echte leven, het hier en nu, is dat volgens hem onmogelijk. Je zou knettergek worden, als je het hier en nu, doorlopend en daadwerkelijk, in al zijn facetten tot je zou laten doordringen. In literatuur kan dat wel. Met Mijn Strijd toont hij dat overtuigend, meedogenloos en loepzuiver aan.
Knausgård schrijft met al zijn zintuigen over wat hij ziet, hoort, ruikt en voelt, te midden van alles wat hij meemaakt. Hij doet dat vaak in meeslepende raamvertellingen, het ene verhaal binnen het andere. Hij oordeelt over niets en niemand, ook niet achteraf; alleen over zichzelf, met wie hij het bepaald niet makkelijk heeft.
Als lezer begrijp je op den duur wel iets van de oorzaken van de getroebleerdheid van Knausgård. Hij heeft een onredelijk strenge en onvoorspelbare vader gehad. De kleine Karl Ove wringt zich in de moeilijkste bochten om het zijn vader naar de zin te maken en om diens boosheid te voorkòmen. Soms lukt dat en dan is de jongen blij; maar vaak lukt dat niet. Op latere leeftijd gaat de vader steeds meer drinken en hij sterft als een eenzame alcoholist. Je hoeft geen helderziende te zijn om vast te stellen dat hier zowel nature als nurture een rol speelt. Karl Ove heeft niet alleen zijn intelligentie en aantrekkelijke uiterlijk van zijn vader geërfd, maar ook diens aanleg voor verslaving. En zijn vaders onredelijke en onvoorspelbare gedrag heeft van de zoon een onzeker, angstig mens gemaakt.
Toch is Mijn Strijd niet uitsluitend gewijd aan de relatie tussen een zoon en zijn vader. Het is ook een prachtig tijdsbeeld van het leven in het postmoderne (Noord-)Europa. Verder slaagt Knausgård erin om te laten zien hoe belangrijk, veelzijdig, uniek, mooi en lelijk één, en daarmee elk, individueel leven is. Het lukt hem om de lezer iets te laten ervaren van de zin en de betekenis van het leven. Hij maakt duidelijk waarom in zijn ogen, ondanks alles, het leven een geschenk is. Dat is geen geringe verdienste, eufemistisch gezegd.
Reageren? Heel graag. Hou er rekening mee dat je reactie niet meteen op de site zichtbaar is.
Ha Joke,
Ik kan me helemaal vinden in jouw schrijven over Mijn Strijd van Karl Ove Knausgard.
Mooi en compact weet je de kern te raken waar het in deze boeken om gaat.
Wat ik zo knap vind is dat hij op zo´n jonge leeftijd met een juiste afstand zijn autobiografisch verhaal weet te schrijven op universele en gedetailleerde wijze.
Je maakt me nieuwsgierig, ik ga hem maar eens van de bib halen!!
Wat heb je dat mooi beschreven, Joke,
ik hou het ‘in mijn voorraadkast’ voor wanneer ik tijd heb.
xx Pon
Mooie recensie, nodigt uit om hem te lezen!