De vlieger zat muurvast, heel hoog, in een heel hoge boom. Het vliegertouw zat verward in de takken. Bij elke windvlaag draaide de vlieger zich verder de boom in.
Het was zo’n goed idee geweest. Waar kun je mooier vliegeren dan op een ruim zandstrand, als de wind de richting van de kustlijn volgt en stevig genoeg is om de vlieger in één elegante zwaai in positie te brengen maar niet zo sterk dat hij de vlieger uit je handen rukt?
Onze gasten: een papa, een mama en hun drie kleine jongetjes, waren gearriveerd in een camper. Ze hadden een prachtige vlieger meegebracht. Een groot, lichtgewicht exemplaar van aan elkaar genaaide brede stroken nylon in alle kleuren van de regenboog. Papa zette hem op het strand in elkaar, onder het toeziend oog van zijn zoontjes. Dat was nog een hele toer, want de touwhaspels zaten via een ingenieus geconstrueerd spinnenweb-systeem aan de vlieger vast.
De armen van de jongetjes waren niet lang genoeg om de vlieger op te kunnen houden. Ik hielp een handje, en hun papa bediende de haspels. Jaaa, los! Binnen enkele seconden stond de vlieger in al zijn glorie hoog in de lucht. De wind blies de stroken nylon bol. De regenboogkleuren staken fel af tegen de witte wolken en de helderblauwe lucht. De jongetjes hielpen hun vader met de haspels. ‘Kijk, oma! Kijk!’ In feite was ik de oma niet, maar op mijn leeftijd zie je zoiets als een eretitel. Ik keek. De vlieger vloog in een royale bocht over zee en weer terug. Omhoog en omlaag. Linksom, rechtsom en dan weer stil, strak in de wind. De jongetjes schreeuwden van plezier.
In Nederland groeit er op de duinen vooral helmgras. Maar op de zanderige bodem die grenst aan ons Bornholmse strandje, staat een bos. Naald- en loofbomen, waar het zonlicht doorheen spettert en een ondergroei van bramen en bosbessen faciliteert.
Vliegers en bomen, dat is een slechte combinatie. Opeens, in een oogwenk, zat de wind onder de vlieger. De corrigerende ruk kwam net te laat. De takken van een braamstruik omarmden het vliegertouw, de controle over de vlieger was weg, de vlieger dwarrelde een boom in. Trekken en rukken maakten de zaak alleen maar erger.
Wat nu? De jongetjes hadden er alle vertrouwen in. Ze waren met een vlieger op pad gegaan, ze zouden met een vlieger weer terugkomen. De grote mensen waren daar nog niet zo zeker van. De vlieger zat zeker acht meter hoog, daar klim je niet zomaar even naartoe. Er moet een plan komen, dacht ik, maar dat kwam niet.
De papa wikkelde zo veel mogelijk touw terug om de haspels. Met goed kijken en jongleren kon hij nog een paar meter extra de braamstruiken uit manoeuvreren. Toen waren de opties ter plaatse min of meer uitgeput.
Een windsurfer in een strak glimmend-zwart pak stond met surfplank en zeil op het punt de zee op te gaan. ‘Je zoontjes zullen dit avontuur met de vlieger in de boom op het strand nooit vergeten,’ voorspelde hij, bij wijze van troost.
Zou een ladder uitkomst bieden? Telefonisch overleg met het thuisfront. Even later kwam de opa (zie boven) aangereden, een ladder stak achter uit de auto. Hij had er meteen een hard hoofd in. ‘Die ladder is veel te kort’, oordeelde hij. Je kon ook zeggen: die vlieger zit veel te hoog. Daar had hij gelijk in.
Een vlieger uit een boom halen. Het zou een mooie opdracht voor een teambuilding zijn. Wie neemt de leiding? (papa). Wie is de realist? (opa). Wie kijkt er toe? (oma). Wie houden de moed erin? (de jongetjes). Wie zorgt voor steun op afstand? (mama, die thuis de jongste in de gaten houdt en alvast koffiezet).
We keerden onverrichter zake huiswaarts, maar pas nadat we de jongetjes hadden beloofd later terug te gaan, met een plan. Zij legden zich niet één twee drie neer bij het verlies van hun vlieger.
In het leger maken ze gebruik van de OTVEM-formule: Opdracht, Terrein, Vijand, Eigen middelen, Mogelijkheden. Opa noch papa had ooit gediend, maar toch kwamen ze met een, naar bleek, perfecte OTVEM-oplossing. In de schuur vonden ze een telescoopsteel én een verroest zaagje, dat ze met kunst en vliegwerk aan de steel monteerden. Toen reden we met z’n allen in de familiecamper terug naar het strand. De camper werd onder de vliegerboom geparkeerd. De ouders klauterden bovenop de camper. Met de telescoopsteel in de langste stand bereikte het zaagje precies de tak, waaraan de vlieger vastzat. Mama hield de steel stevig vast, terwijl papa zaagde. De tak in kwestie was gelukkig door de droogte verzwakt; ook op Bornholm had het lang niet geregend.
Met een zacht geruis kwam de tak los en zeilde met vlieger en al het dak van de camper op. Iedereen juichte en klapte, de oma nog wel het hardst. De vlieger was gered. Hij was nog helemaal heel en ook het spinnenweb van draden kon ontward worden.
Ik had al op het moment dat de ladder te kort bleek, de missie als verloren beschouwd. Onterecht dus. Wat zou ik bij de teambuilding een modderfiguur hebben geslagen.
Ademloos dit schitterende verhaal gelezen. Je kreeg de soms zo moeilijke opbouw van een verhaal zo maar voorgeschoteld.
Beeldend, zonder spanning te verliezen.
Alles komt aan bod, de uitdaging voor de volwassenen, het rotsvast vertrouwen dat het lukt van de kleine mannetjes.
De vindingrijkheid van de opa.
Heerlijk genoten van taal en verhaal
Een prachtig verhaal. Met een goede afloop. En wat schrijf je mooi. Ook over zulke verschillende onderwerpen. Peter heeft ook eens op Corica een vlieger moeten redden voor Astrid die in de duinen verdween achter een stevig stuk prikkeldraad. En dat lukte ook.