Een paar jaar geleden las ik het in één adem uit: het boek Kanker, keizer aller ziekten, geschreven door de oncoloog Siddhartha Mukherjee. Onlangs heb ik ook de driedelige documentaire gezien die op basis van het boek gemaakt is. Opnieuw was ik onder de indruk van het verhaal dat Mukherjee met veel mededogen voor de patiënten vertelt: hoe goedbedoelende artsen met uiterste volharding, helaas niet zelden ten koste van de patiënt, hebben gezocht naar de magic bullet, hét enige echte wondermiddel tegen kanker.
Maar keer op keer stonden de artsen met lege handen: chirurgie, noch bestraling, noch chemotherapie, noch screening, noch preventie kon de keizer aller ziekten bedwingen; een zeldzaam individueel succesverhaal daargelaten. Alle therapieën gaan gepaard met twee problemen: 1) de bijwerkingen zijn heftig, met name omdat ook gezonde lichaamscellen het loodje leggen en 2) vroeg of laat keert de kanker terug. De miljarden dollars en euro’s die sinds eind jaren vijftig wereldwijd in onderzoek naar en behandeling van kanker gepompt zijn, hebben er niet toe geleid dat de sterfte aan kanker is afgenomen.
Ondanks de beperkingen en de bijwerkingen zijn chirurgie, bestraling en chemotherapie nog steeds gangbare kankerbehandelingen; bij gebrek aan beter. Dat neemt niet weg, dat de kennis over kanker de laatste decennia sterk is toegenomen. Vanaf het begin van deze eeuw konden onderzoekers dankzij nieuwe technologie steeds beter en sneller van allerlei verschillende lichaamscellen de genetische kaart opstellen. Dat gebeurde ook met kankercellen. Zo konden ze verbanden leggen tussen mutaties in genen en processen in de kankercellen. Ook Mukherjee zelf is nauw betrokken bij dit soort onderzoek. Het heeft geleid tot gedetailleerd inzicht in de biologische trucjes die de kankercel gebruikt om te groeien en te delen. Zo’n speciaal trucje is tegelijkertijd z’n achilleshiel. Schakel de achilleshiel uit en je hebt de tumor bij de lurven.
Met deze nieuwe kennis zijn behandelingen ontwikkeld, die de biologische trucs van de kankercel buiten werking stellen. Deze behandelingen vallen onder de noemer ‘doelgerichte therapie’. Dit zijn bijvoorbeeld de kinaseremmers, medicijnen waarvan de naam doorgaans eindigt op ‘nib’. Het lijkt erop, dat de kinaseremmers gezonde cellen niet aantasten. Dat is een belangrijk voordeel, vergeleken met chemotherapie. Toch hebben ook deze medicijnen bij een deel van de patiënten vervelende bijwerkingen. En het is nog niet bekend, of je met kinaseremmers kunt stoppen, of dat je ze levenslang moet gebruiken. Verder is gebleken dat kankercellen, net als virussen en bacteriën, kunnen muteren en zo resistent worden tegen een kinaseremmer, die in eerste instantie effectief was. Dan keert de kanker terug.
Helaas is van de meeste kankersoorten de achilleshiel nog niet ontdekt. Sommige wetenschappers houden rekening met het doemscenario, dat elke tumor uiteindelijk uniek is en over zijn eigen privé-trukendoos beschikt om te groeien. Dat zou betekenen dat er voor elke patiënt een apart geneesmiddel moet komen. Zal dat technologisch en economisch ooit haalbaar zijn?
Wat overblijft, is het inzetten van de eigen afweer van de patiënt om de kanker op te ruimen. Het afweersysteem heeft de unieke eigenschap dat het elk lichaamsvijandig element kan leren herkennen en uitschakelen; niet alleen virussen en bacteriën, maar ook kankercellen. Hulp van buitenaf kan de afweer daarbij goed gebruiken, zoals een vaccin in het geval van een virus. Ook om kankercellen uit te schakelen heeft het afweersysteem een helpende hand nodig: de zogenoemde immunotherapie. De oudste vorm van immunotherapie maakt gebruik van cytokines, dat zijn stoffen die het afweersysteem activeren. Van recenter datum zijn de monoklonale antilichamen (de medicijnnaam eindigt op ‘mab’). Deze antilichamen herkennen de kankercellen en zorgen ervoor dat ze doodgaan. Bij een deel van de patiënten raakt het afweersysteem door de immunotherapie voor korte of langere tijd ontregeld. Dat zorgt dan voor bijwerkingen, zoals koorts, slijmvliesproblemen of gevoeligheid voor infecties.
Tenslotte zijn er technieken in ontwikkeling, waarbij cellen uit het immuunsysteem van de patiënt zelf buiten het lichaam zo bewerkt worden, dat ze in staat zijn om de afweer te mobiliseren tegen de specifieke kankercellen. Deze afweercellen worden in het laboratorium opgekweekt en dan teruggegeven aan de patiënt. Dit klinkt eenvoudiger dan het is, maar in meerdere centra ter wereld wordt hiermee momenteel ervaring opgedaan.
Toen Mukherjee in 2011 zijn boek voltooide, kon hij niet weten, dat het belangrijke wetenschappelijke tijdschrift Science de immunotherapie zou uitroepen tot de wetenschappelijke doorbraak van het jaar 2013. Dat is veelzeggend voor het vertrouwen dat de wetenschap heeft in de toekomst van immunotherapie. Maar of het ooit mogelijk zal zijn om elke tumor op deze manier aan te pakken? Hoop doet leven. Mukherjee blijft hopen, althans voorzichtig.
Eerste versie: 16 september 2015. Gewijzigde versie: 23 september 2015
Reageren? Heel graag. Hou er rekening mee dat het soms even duurt, voordat je reactie hier te zien is.
Interessant mam. Soms vraag ik me wel eens af of dit de juiste manier is om met dit soort ziektes om te gaan. We zien het veelal als een materieel probleem, dat we op een materiële manier kunnen tackelen. Ofwel: inzoomen op de materiële werkelijkheid en kijken of we daar wat aanpassingen kunnen doen, zodat de ziekte verdwijnt. Maar hoe zit het met de mentale wereld van de persoon die ziek is? Wat voor invloed heeft die op het ontstaan of juist verdwijnen van de ziekte? Wordt daar ook wel eens onderzoek naar gedaan?
En daarnaast: zijn wij als mensheid wel bedoeld om al dit soort ziektes te kunnen verhelpen? Of zijn ze een noodzakelijk onderdeel van het leven? Ik geef toe, dat is makkelijk gezegd als je zelf nog nooit slachtoffer van zo’n ziekte bent geweest, maar toch.
Ik snap je reactie heel goed. Er zijn veel factoren die kunnen leiden tot DNA-mutaties die aan het begin staan van kanker. Sommige doen dat in hun eentje, meestal gaat het om een combinatie van meerdere factoren. Ik acht het mogelijk dat stressfactoren ook DNA-mutaties kunnen veroorzaken, maar dat is vooralsnog heel moeilijk te onderzoeken/aan te tonen.
Dat er mensen zijn die mentaal invloed kunnen uitoefenen op de ontwikkeling van hun kanker, is een ervaringsfeit en er is ook wel onderzoek naar gedaan. Maar het gevaarlijke is, dat ‘we’ dan patiënten die niet beter worden, gaan verwijten dat ze hun mentale kracht onvoldoende aanspreken.
Ik ben het met je eens dat het een heilloos is om tot het uiterste door te gaan met het bestrijden van kanker. Inderdaad: makkelijk praten als je er zelf niet mee geconfronteerd bent.
Mijn persoonlijke conclusie is dat kanker uiteindelijk bij het leven hoort, net als de dood. Het leven zelf lokt kanker uit. De een gaat dood voor hij/zij kanker krijgt, de ander krijgt kanker voor hij/zij doodgaat. Dat je probeert je dood een tijdje uit te stellen, is een heel krachtig instinct.