Mijn vader, die nu bijna 93 is, heeft nog levendige herinneringen aan de crisis van de jaren dertig van de vorige eeuw. Er heerste toen grote armoede. Eerste levensbehoeften zoals brood, melk en aardappels waren nauwelijks te betalen, om nog maar te zwijgen van eieren, vlees en suiker.
Als het geld voor de wekelijkse huur opzij was gelegd, moest mijn oma vervolgens elke halve cent omdraaien. Er waren grote zorgen en morgen kon het nog slechter zijn.
Van de huidige crisis begrijpt mijn vader niets. Om zich heen ziet hij alleen maar overvloed. Hij kan zoveel boterhammen eten als hij wil, dik belegd met boter, vlees, kaas of hagelslag. De hele dag door is er koffie en limonade. De kledingkast puilt uit. Versleten sokken worden niet gestopt, maar weggegooid. Als het een beetje fris is op z’n kamer, kan hij de verwarming aanzetten. Overal rijden auto’s, overal staat de televisie aan. Maar toch is hij bang. Hij vreest het moment dat de crisis ook bij hem zal aankloppen. Wat zal dat voor hem betekenen? Hoe moet hij zich daarop voorbereiden?
Net als mijn vader heb ook ik weinig verstand van economie. De balans bewaren tussen inkomsten en uitgaven. Niet op de pof leven. Een beetje vertrouwen is goed, maar al te goed is buurmans gek. De ene crisis is de andere niet; zoveel weet ik er nog van.
De huidige crisis speelt zich minder in de openbaarheid af dan die van de jaren dertig. Wie geraakt wordt door de crisis houdt dat liever vóór zich. Zo niet Michel, die bij ons een nieuwe keuken komt plaatsen. Bij een kopje koffie vertelt hij zijn verhaal.
Ons huis is van een pensioenfonds. De nieuwe keuken dus ook. Namens het pensioenfonds regelt een makelaar het beheer van ons huis. De makelaar geeft de opdracht voor een nieuwe keuken aan een grote aannemer, met vestigingen in het hele land. De aannemer huurt zzp’ers in: een loodgieter, een elektricien, en Michel, die een timmerbedrijf heeft en gespecialiseerd is in keukens zoals de onze. Deze vakman, een dertiger met een hypotheek, een kind van twee en een kind op komst, neemt in goed vertrouwen een groot risico. De keukens die hij plaatst, koopt hij zelf in. Hij brengt ze, samen met zijn andere kosten, in rekening bij de aannemer. De aannemer brengt ze in rekening bij de makelaar. En de makelaar betaalt ze van het budget van het pensioenfonds.
Het pensioenfonds betaalt de makelaar. De makelaar betaalt de aannemer. Maar de aannemer betaalt Michel niet. Sinds januari al niet. De schuld van de aannemer aan Michel is opgelopen tot meer dan twintigduizend euro. Elke week gaat hij langs bij de aannemer. Zeuren om z’n geld. Wat moet hij anders? We zitten even krap, zegt de aannemer. Volgende week, zegt de aannemer. De aannemer stort achthonderd euro op z’n rekening. Ja, maar de rest? Nog even geduld, zegt de aannemer; week in, week uit.
Michel gaat door met het plaatsen van nieuwe keukens in de huizen van het pensioenfonds. Veel keus heeft hij niet. Maar hij maakt zich grote zorgen en hij weet niet hoe de dag van morgen eruit zal zien. Net als mijn oma destijds. Daarin verschilt deze crisis niet van die van tachtig jaar geleden.
Joke, heb weer genoten van je verhalen. Het verhaal van juffr. C is een verhaal om over na te denken.Gr. Toos
Ja, sterk Joke!!
Maar eigenlijk zeg ik hetzelfde via het bekende liedje: “buiten waait de wind om het huis etc en met die boterham met tevredenheid: zo is het of wordt het m.i op den duur.
Ik denk serieus dat het zinniger is die knop in het hoofd om te zetten (net als toen de euro in een keer de gulden verving: even grote verwarring en daarna gwoon doorgaan) en de nieuwe situatie onder ogen zien ipv het ene tekort met het andere te vullen. Zuid Europa gaat ons al voor, China en het hele Verre Oosten rukt snel op, Afrika slaat een paarstappen over en Europa wordt een derde wereld gebied. Dus mijn uitdagende profetie: wen er maar vast aan ipv kankeren en niets oplossen (wat niet op te lossen is) (Maar natuurlijk ben ik net zo’n economisch genie als jij!)