Coloscopie

In 1995 kreeg ik voor het eerst een coloscopie. Ze gaan dan met een cameraatje je darm in om te kijken of er afwijkingen in je darmwand zijn. Dat onderzoek was toen geen pretje. De dokters namen het nog niet zo nauw met de gevoelens, dan wel met de tijd van de patiënt. Samen met anderen zat je in een rommelige gang en las je tijdschriften tot de dokter klaar was met de vorige patiënten; zo simpel was het. Patiëntenlogistiek was nog niet zo in de mode. Mensen in witte jassen haastten zich van links naar rechts en van rechts naar links over de gang. Ze hadden het kennelijk heel druk. Je vroeg je af of het allemaal wel goed ging, daar achter de schermen. Maar je werd geacht rustig te blijven afwachten wat er komen ging en dat probeerde je wel, maar ja, het was toch eng. Stel dat ze wat zouden vinden.

Op enig moment mocht je je achter een gordijntje in een donkere hoek van de onderzoekskamer terugtrekken om je uit te kleden. En dan werd je veertig minuten… nou ja, gemarteld wil ik het niet noemen. Dat is te sterk uitgedrukt. Maar het was een zeer, zeer onaangenaam onderzoek, waarbij alle soorten van pijn langs kwamen: krampende pijn, doffe pijn, zeurende pijn, felle pijn, stekende pijn. Vervelende pijn. Dieptepunten waren de momenten waarop de slang met het cameraatje een bocht moest nemen. Verdere details ga ik je besparen.
Twee weken later had ik het nagesprek bij de dokter en hoorde ik dat mijn darm er van binnen prima uitzag. Het leek hem het beste als ik het onderzoek over een jaar of vijf opnieuw zou laten doen. Mooi niet, dacht ik toen. Wie dan leeft, wie dan zorgt.

Vijf jaren gingen voorbij,en ik liet ze voorbij gaan. Daarna verstreken er nog zeven jaren. Toen stierf mijn moeder aan darmkanker, en kort daarop haar zus. Ook aan darmkanker. Ik besefte dat ik mijn struisvogelpolitiek moest opgeven. Met lood in de schoenen ging ik naar mijn huisarts voor overleg. Het eind van het liedje was: opnieuw een coloscopie.
Deze keer ging mijn man mee. Ik hoopte de pijn beter te doorstaan met hem aan mijn zijde. Nou moet ik zeggen dat de logistiek op mij een sterk verbeterde indruk maakte. Geen geren van witte jassen door de gang. Meer rust. Meer tijd. Meer uitleg. Maar het mooiste was: de medische procedure was aangepast. Ik kreeg een infuusje met een paar medicamenten die je in een aangename roes brengen. Ik was er wel, maar heel relaxed. Ik voelde wel wat, maar geen pijn. Een klein beetje aangeschoten misschien. Mijn man zat naast me en hield mijn hand vast. We keken samen op het videoscherm naar de tocht van de camera door mijn darm. Het was bijna gezellig. Dankzij de lichtheid waarin ik me bevond vlogen de veertig minuten in een oogwenk voorbij. Na afloop kreeg ik een broodje en mocht ik zo lang ik wilde lekker soezen in een bed. Het was gewoon een genoegen om even een patiënt te zijn. En gelukkig was mijn darm van binnen nog steeds zo glad als een spiegel.

Weer vijf jaar later was het 2012. Er lag er een uitnodiging in de bus voor de volgende coloscopie. Ik zat nu blijkbaar in het systeem. Een efficiënt systeem, zo bleek. Dringend verzoek om een kwartier van te voren aanwezig te zijn. In dat kwartier nam een verpleegkundige een vragenlijst met me door, legde ze het infuus aan en kleedde ik me uit. Toen het kwartier om was, werd ik met bed en al naar de coloscopiekamer gereden. Mijn man mocht niet mee. De vorige keer wel? Nu niet. Protocol. Hij kon koffie gaan drinken, maar moest over uiterlijk een uur en een kwartier weer terug zijn. Om mij op te halen.
Liggend in de coloscopiekamer gaf ik een hand aan een arts, een verpleegkundige, een coassistent en aan iemand die het nog leren moest. De medicamenten verdwenen in het infuus, ik dreef weg in dat verrukkelijke roesje en even later dreef ik weer terug. Ik lag na te doezelen en kreeg een broodje. Toen moest ik opstaan, een uur en een kwartier waren verstreken. Mijn man kwam eraan en het feestje was voorbij.

De zorgverzekeraar kan tevreden zijn. Wat een vlekkeloze logistiek! Wat een perfecte timing! Wat een ongekende doelmatigheid! Wat een prachtig protocol! En ook nog een blije patiënt, want nog steeds blijkt mijn darm zo glad als een spiegel. Dat je man niet naast je kan zitten om je hand vast te houden spreekt natuurlijk vanzelf. Dat is tegen het protocol.

Dit bericht is geplaatst in De dokters en wij. Bookmark de permalink.