Oppasoma’s

Vrouwencardioloog Angela Maas van het Radboud UMC heeft een nieuw maatschappelijk probleem gesignaleerd. Zij krijgt oma’s in haar spreekkamer die overbelast zijn door het oppassen op hun kleinkinderen. Dit ‘nieuws’ ging al snel een eigen leven leiden. Vooral de oma die om half vijf ’s morgens opstaat om op tijd bij haar kleinkinderen te zijn en vervolgens gestrest in de file staat, spreekt tot de verbeelding.

Lees het internet er maar op na. Ouders van nu: oppassen wordt oma’s vaak teveel. Libelle: steeds meer oma’s overbelast door hun kleinkinderen. Vrouwalert.nl: steeds vaker bepalen kleinkinderen de agenda van opa en oma.

Wat zien we hier gebeuren? Dat de waarneming van Angela Maas wordt opgeschaald naar een trend: steeds meer oma’s passen op, steeds meer oppasoma’s zijn uitgeput, steeds minder oma’s durven nee te zeggen tegen oppassen.

Dit nu, dat er sprake is van een trend, waag ik sterk te betwijfelen. Pasten oma’s vroeger niet op? Wel degelijk. Bij de jagers/verzamelaars was het enige nut van oude vrouwen om voor de derde generatie te zorgen, terwijl de tweede generatie joeg en verzamelde. Kinderen met een oma hadden zo een evolutionair voordeel. En de oma’s van nu kunnen zich nog prima herinneren hoe ze door hun eigen oma’s werden vertroeteld als mama niet thuis was of andere dingen aan haar hoofd had. Oppasoma’s zijn er altijd geweest.

Natuurlijk, de tijden zijn veranderd. Vroeger woonden de meeste oma’s om de hoek, terwijl vandaag de dag (groot)ouders en (klein)kinderen vaak ver van elkaar af wonen. De moeders van de oma’s van nu werkten nauwelijks buitenshuis, terwijl het merendeel van de huidige moeders een baan buiten de deur heeft. Maar vergeet niet, dat de oma’s van nu moeder werden in de jaren zeventig en tachtig, toen het niet meer ongebruikelijk was dat vrouwen kinderen en een baan combineerden. Ze kennen dus het klappen van de zweep. Om half vijf opstaan? Gestrest in de file? Ze hebben wel voor heter vuren gestaan!

Dat je als oma moe wordt van oppassen, daar kan ik over meepraten. Maar je wordt ook moe van stofzuigen, ramen zemen, boodschappen doen, gras maaien of stukjes schrijven. Hoe ouder je wordt, hoe minder energie je hebt. En, naar ik aanneem, hoe eerder je overbelast kunt raken. Oppasoma’s moeten dus hun grenzen en beperkingen kennen. En tijdig gas terugnemen. Dat geldt overigens niet alleen voor oppasoma’s, maar voor iedereen. Oma’s hebben het voordeel dat ze al een leven lang de tijd hebben gehad om dat te leren.

Wie in deze oppasdiscussie nog nauwelijks een rol spelen, zijn de opa’s. En dat is nou het mooie: opa’s kunnen ook oppassen! Als opa en oma samen oppassen, kunnen ze taken verdelen en allebei hun rustmomentjes pakken. Let wel: oma’s, en opa’s ook, moeten helemaal zelf weten of zij op hun kleinkinderen gaan passen. Maar als ze eenmaal ontdekt hebben hoeveel voldoening kleinkinderen opleveren, willen ze niet anders meer.

De zorg voor kleine kinderen verdelen over meerdere generaties is zo oud als de mensheid. De kinderen hebben er baat bij, ze leren spelenderwijs de verschillen en overeenkomsten kennen tussen jong, ouder en oud; tussen vroeger en nu. Voor ouders is het fijn als ze weten dat hun kinderen in vertrouwde handen zijn. En opa’s en opa’s kunnen aan de omgang met hun kleinkinderen meer vreugde en inspiratie ontlenen dan in ieder geval deze oma ooit had vermoed.

Reageren? Heel graag. Hou er rekening mee dat het soms even duurt, voordat je reactie hier te zien is.

Dit bericht is geplaatst in W.v.t.t.k. Bookmark de permalink.

2 reacties op Oppasoma’s

  1. Diana Kaekebeke schreef:

Reacties zijn gesloten.